Wanneer je Navigator gebruikt om je route te volgen, heb je verschillende manieren om de kaartweergave en -richting te wijzigen. Als je Navigator voor het eerst opent, wordt je locatie in het midden van de kaart weergegeven en bevindt het noorden zich altijd bovenaan (↑ boven aan het telefoonscherm). Zodra je op 'Begin' drukt, wordt de weergave echter aangepast aan de richting waarin je beweegt en wordt de kaart enigszins gekanteld zodat je kunt zien wat je te wachten staat. Als je deze modus gebruikt, zul je merken dat de kaart de aanwijzingen aanpast om de richting waarin je beweegt steeds bovenaan te houden wanneer je je telefoon beweegt.
Je kunt de kaartrichting aanpassen door op het rood-grijze kompaspictogram te tikken. Je weergave wordt dan aangepast naar een vogelperspectief van de kaart (niet gekanteld) waarin het noorden zich bovenaan bevindt. Als je nogmaals op het kompaspictogram tikt, ga je terug naar de oorspronkelijke stand die zich aanpast aan de richting waarin je beweegt.
Als je in- of uitzoomt op de kaart, of wegbeweegt van je huidige locatie, verschijnt linksonder de knop 'Opnieuw centreren'. Als je hierop tikt, wordt je locatie weer in het midden van de kaart weergegeven en wordt de weergave weer licht gekanteld en aangepast aan de richting waarin je beweegt.